Het PISA 2018-examen meet het respect voor andere culturen
Respect is een essentiële waarde, noodzakelijk in het onderwijs om succesvolle mensen te bereiken die in staat zijn hun verantwoordelijkheid te nemen. Het feit dat een kind tegenwoordig tolerant is, geeft ons aanwijzingen dat hij morgen een integrale, verantwoordelijke en ethische volwassene zal zijn. En het is precies de aanwezigheid van deze waarden in de kindertijd die de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) wil meten in haar PISA-tests van 2018.
Concreet wil het programma voor de internationale studentenbeoordeling (PISA) een nieuwe vragenlijst opnemen in het jaar 2018 zal respect voor andere culturen meten. Deze vragen zijn bedoeld om te analyseren de houding van 15-jarige studenten tegenover andere culturen, de waarde die ze geven aan de menselijke waardigheid, als ze anderen respecteren en hun verantwoordelijkheidsniveau.
Verantwoordelijkheid en tolerantie, net zo belangrijk als wiskunde
Tot nu toe waren de basisvariabelen die de verschillende PISA-testen meten leesvaardigheid, wiskunde en wetenschappen. Het idee om competentie toe te voegen met betrekking tot respect voor anderen ontstond medio mei in a Vergadering van onderwijsministers van de G7, dat wil zeggen, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Frankrijk, Duitsland, Italië, de Verenigde Staten en Japan.
"De zoektocht naar innovatieve oplossingen voor de escalatie van problemen, van de uitputting van natuurlijke hulpbronnen tot een eerlijker verdeling van rijkdom en kansen, hangt af van het vermogen van mensen om creatief en ethisch te handelen en in samenwerking met anderen. ", wees de directeur van het OESO-kabinet, Gabriela Ramos, die verantwoordelijk was voor de presentatie van het voorstel.
Beoordeling van wereldwijde concurrentie is het doel van de OESO
Op deze manier is het doel van de OESO om de 'mondiale competentie' van 15-jarige studenten te evalueren. Dit is volgens Ramos het "middelpunt" van een bredere visie die het onderwijs van de 21ste eeuw moet omvatten, dat moet worden gevormd door drie principes: rechtvaardigheid, cohesie en duurzaamheid.
In dit verband wijst de directeur van Onderwijs en Vorming van de OESO, Andras Scheleicher, erop dat scholen "studenten moeten voorbereiden op een wereld waarin mensen met anderen van verschillende culturele oorsprong moeten werken en ideeën, perspectieven en waarden verschillend van de jouwe ". Dat wil zeggen om te kunnen werken in een steeds globalere omgeving.
In essentie wordt verwacht dat jonge mensen over de hele wereld steeds meer ondergedompeld worden in multinationale omgevingen. "Zijn leven zal worden beïnvloed door problemen die de nationale grenzen overstijgen", zegt Scheleicher in het document Wereldwijde concurrentie in een inclusieve wereld. Om deze reden is het noodzakelijk dat jongeren meer vertrouwen krijgen in mensen van andere culturen, omdat zij met hen zullen moeten samenwerken.
Als deze nieuwe vragenlijst wordt goedgekeurd in PISA, kan dit helpen oplossen als 15-jarige studenten worden voorbereid op het leven en werken in een geglobaliseerde wereld. Het zal ook toelaten te weten of kinderen in staat zijn om nieuws en cultureel verschillende kwesties te begrijpen en te analyseren; als scholen hun studenten opvoeden in dit multiculturalisme en welke methoden zij gebruiken; of hoe stereotypen en culturele en gendervooroordelen worden geconfronteerd in educatieve centra.
Hoe kan dit worden gemeten? Het OESO-voorstel stelt vast dat verschillende cognitieve componenten van de student worden geëvalueerd: kritisch denken, het vermogen om met respect om te gaan, empathie, kennis en begrip van mondiale problemen of interculturele kennis, om maar een paar te noemen. .
Wat gebeurt er met de leraren?
Het onderwijs dat jongeren in de les krijgen, is essentieel. Dat is de reden waarom studenten in goede handen moeten zijn: mensen die die waarden kunnen overbrengen waar we zoveel over praten. Daarom is de OESO ook van plan om te weten in hoeverre docenten kunnen reageren op de verschillende studentengemeenschappen en hun onderwijstrategieën op dit gebied.
Daartoe heeft deze internationale organisatie nagedacht over het meten van deze "wereldwijde competentie" binnen de Internationale Studie van Onderwijs en Leren (TALIS), een soort PISA-test die wordt gedaan aan leraren over de hele wereld.
Damián Montero
